Wat ons is opgevallen: er zijn overal openbare toiletten in Nieuw Zeeland. Geen viezige exemplaren waarvoor je dan ook nog mag betalen. Nee, gratis, vaak mooi schoon, met toiletpapier bij de wc en handzeep bij het fonteintje. Je vindt er altijd wel eentje als de nood wat hoog wordt, zelfs in de meest verlaten uithoeken. In die uithoeken zijn het dan wel vaak speciale toiletten: “long-drop toilets”. Dat is wel weer een verhaal apart.

Alleen verder lezen als je voorlopig even geen voedsel tot je hoeft te nemen.

Een long-drop toilet is eigenlijk gewoon een groot vat in de grond. Daar bovenop plaatsen ze een soort cabine met daarin een pot die verduveld veel op een normaal toilet lijkt. Maar als je de deksel opendoet, krijg je dus een goede blik op wat alle mensen voor je hebben achtergelaten….. Omdat er, juiste in deze verlaten hoeken, geen water beschikbaar is, kun je ook niet doorspoelen. Door een speciaal goedje in de tank, breekt alles zichzelf langzaam af. De meeste long-drop toiletten stinken dan ook niet zo erg als je zou verwachten. Als ze goed worden schoongehouden (het bovengrondse gedeelte dan), is het best netjes en praktisch. Maar toch…… ik kan er niet zo goed aan wennen.

—–

Het is donderdag 17 januari als we rond de lunch op de campsite in Mokihinui aankomen. Het is meer een oud sportveld met wat elektriciteitspunten en vakantiehuisjes er om heen. De douches en toiletten zijn erg oud en kunnen wel een opknapbeurtje gebruiken, maar ze zijn schoon. De prijs is er ook naar en wij zijn tevreden. Wegens acute onderbroeken-nood ga ik meteen op zoek naar een wasmachine. Een uurtje later hangen onze schone broekjes aan de waslijn in de stralende zon te drogen. Als wij lekker in de zon zitten, met anti-sandflie-spul  op onze benen, komen er mensen langs met hun auto. Ze willen graag weten waar we vandaan komen en binnen 3 minuten komen de stoelen, het bier (gekoeld) en de wijn (eveneens gekoeld) uit hun auto. Het zijn Nieuw Zeelanders en ze wonen in hun caravan, waarmee ze nu al 13 jaar rondtrekken door hun land. Dat bevalt ze prima! Na een uurtje, pakken ze hun boeltje weer in en zwaaien we ze uit. Tijd voor een lekkere douche en BBQ.

Als we wakker worden is het flink bewolkt. We checken even de weerberichten en besluiten het erop te wagen: we gaan op weg naar het beginpunt van de Charming Creek Walkway. Zodra we uit de auto stappen, vechten de sandflies om een plekje op onze huid. Maar wij zijn natuurlijk niet op pad gegaan zonder onze tube met afweerspul. Dat werkt prima en we stappen de oude treinrails op. De wandeling van vandaag volgt namelijk een oude spoorlijn die vroeger gebruikt werkt voor het vervoer van kolen en hout, door een diepe rivierbedding / gorge. We voelen 3 druppels regen, maar daarna trekt de lucht steeds verder open. Precies lekker weer om te wandelen. Omdat we vroeg zijn, is het ook niet druk. De wandeling is echt mooi. Via de gorge, loop je langs diverse kleinere watervallen en een echte swingbridge (niet mijn favoriet, maar ja, de rivier overzwemmen is nog minder aantrekkelijk), door 2 oude treintunnels naar een oude molen. Onderweg zie je nog veel van de oude spoorlijn en staan er af en toe bordjes met uitleg. Aanrader deze wandeling! En vroeg begonnen betekent vroeg klaar. We lunchen in Lange Jan en besluiten die middag nog naar het Noorden te rijden.

Swingbridge bij Charming Creek Walkway

Ik heb gelezen van een Arc bij Oparara Basin. Dit zou goed te bereiken zijn via het plaatsje Karamea. Eerst dus maar eens naar Karamea, zo’n 50 km verderop. Jantje is wat dorstig en we dachten die 50 km nog makkelijk te halen, maar onderweg gaan we heuvel-op en dan zien we de tankmeter snel terugvallen. Dat komt natuurlijk vooral omdat de auto scheef hangt, maar zo in the middle of nowhere is dat geen fijn gevoel. Dan besluit de snelheidsmeter er mee te stoppen. Wat een pech weer. Motormanagement-lampje gaat ook lekker knipperen op het dashboard…… Eric kijkt het een beetje aan en zodra er een mooie gelegenheid is om te stoppen, duikt hij onder de auto. Binnen een minuut is het loshangende kabeltje gelokaliseerd en teruggestopt. Even rijden en ja hoor: alles doet het weer (en het lampje blijft weer uit)! Fijn! Nu alleen nog duimen voor de benzine. Dat halen we uiteindelijk dus heeeel makkelijk en zodra we het tankstation zien, gaat de tank vol en zijn we weer uit de zorgen. De zon is zelfs flink gaan schijnen.

Nu naar Oparara Basin. Na enkele kilometers draaien we een gravelroad op. Weer gravel…. En het blijkt ook weer een lang stuk (16 km) dat we moeten doen over een zeker niet al te beste weg. Dat had ik dan weer niet gelezen. Na een dik half uur stuiteren in onze stoere Jantje, zijn we er eindelijk. En dan moet die Arc wel heel mooi zijn! Dat is hij ook. Heel hoog en je kunt er best diep inwandelen. Als we weer terug zijn op de parkeerplaats, zien we ook nog bordjes voor andere bezienswaardigheden aan deze weg. Die nemen we dan meteen ook even mee natuurlijk. We gaan nog naar een spiegelmeer, waarin je de bergen gespiegeld zou moeten zien. Dat werkt alleen als het windstil is en dat is niet het geval. Dan zijn er nog grotten om te bezichtigen: Box Canyon & Crazy Paving Caves. Die zijn heel mooi en eindelijk mag Eric zijn mooie zaklamp gebruiken, want het is daarbinnen stikdonker. Gelukkig zijn het ook heel hoge, ruime grotten zodat het ook voor mij leuk blijft.

Het plafond van Box Canyon
Crazy Paving Cave

Dan moeten we die gravelroad weer terugrijden. Maar door al die bezienswaardigheden bij elkaar, vinden we het wel de moeite waard geweest. Aan het einde van de weg, als we weer op het asfalt rijden, zien we de afslag naar Kohaihai Bluff. Daar stopt de weg, begint het natuurgebied en kun je alleen te voet verder. Beetje einde van de wereld gevoel, prachtige ruige natuur, stranden met veel drijfhout en de zee natuurlijk. We stappen even uit om dit allemaal in ons op te nemen.

Terug in het stadje Karamea is het etenstijd. We besluiten eerst een hapje te eten voor we de laatste 50 km, via bergwegen, terug naar Lange Jan rijden. Een restaurantje kiezen is niet moeilijk, er zijn er 2. Eric proeft de zalm en ik de hertenbiefstuk (het is immers winter in Nederland), erg lekker. Met volle buik zijn we net voor het donker terug.

Voor zaterdag is er regen voorspeld, maar als ik wakker wordt zie ik zon. Ik duw Eric uit bed en draai nog vlug een was met ons beddengoed. Terwijl de wasmachine aan de gang is, komen de donkere wolken al aanwaaien. Poep! Maar gelukkig is er ook een droger. Dan maar de droger en hopen dat ie goed droogt. Het gaat echt prima en ik ben helemaal blij met ons schone, droge goed. Het regent nog niet, dus ondertussen geven we Jantje eens een schoonmaakbeurt. Hij staat weer te glimmen als we klaar zijn! Na de lunch, lopen we nog even over het strand maar dan begint de regen toch door te zetten. De rest van de dag besteden we aan wat indoor klusjes. We moeten bijvoorbeeld de ferry terug naar het Noordereiland nog boeken. De prijzen veranderde niet echt, dus we stelden het telkens uit. Maar nu ik echt de datum weet waarop we over willen varen, blijkt de prijs ineens 50% gestegen! Oeps, dat is niet zo fraai. Even de andere maatschappij proberen (er zijn er 2) en die heeft gelukkig wel een goede prijs en nog eens een mooie korting. Zijn we zelfs goedkoper uit dan op de heenweg.

Kohaihai Bluff, einde van de wereld

Zondag begint weer wat somber. Maar het is tijd om verder te trekken, dus dat is niet zo erg. We rijden terug naar Westport om de tanks te legen en wat boodschappen te doen. Dan verder naar Murchison. Dit stadje staat niet op onze lijst met mooie bezienswaardigheden, maar tot de volgende plaats op de lijst is het te ver om in 1 dag te rijden, vinden wij. De wegen blijven nog steeds heel goed dus na een voorspoedige rit komen we rond de lunch bij de campsite. We mogen een plekje kiezen en zien een mooie bij de rivier. Ook mogen we fietsen lenen om naar het stadje te rijden. Wat leuk! We hebben nu zo’n 2,5 maand niet meer gefietst en het is hier redelijk vlak. Het zijn mooie fietsen, die vragen om een extra stukje fietsen buiten de stad. Dan brengen we ze weer netjes terug.

Na een goede nachtrust gaan we weer door. We rijden verder noord en komen op een campsite bij Kina terecht. Het is een officiële camping, maar er zijn weinig faciliteiten (toiletten en water). Voor een prijs van NZD 10,- / EUR 6,- per nacht voor ons beiden is dat ook prima. We staan meteen aan de zee en kijken dus prachtig uit over de baai. De stoeltjes komen uit de bus en we nestelen ons op het strand. Eric is druk in de weer met het polijsten van zijn steen. In Nieuw Zeeland hebben ze een speciale steen: “Green Stone”. Hierover heb ik al in een eerder stukje wat verteld. Ze maken er juwelen van en verkopen die voor een ferme prijs. Nu denken we dat Eric dus zo’n steen gevonden heeft. Er zijn al wat mensen die de steen hebben gezien en dachten dat het een echte was. Als we een echte kenner tegenkomen, moeten we het nog eens  checken. Tot die tijd behandelen we de steen als een echte Greenstone. Om hem mee te mogen nemen naar Nederland moet ie bewerkt zijn, anders mag je hem niet uitvoeren. Als ie bewerkt is (gepolijst) dan denken ze dat je hem gekocht hebt en mag ie wel mee….. Dus Eric is flink met zijn schuurpapiertjes aan de gang.

Het is al flink eb als we even langs het strand lopen. Eric spot mosselen! Waarom niet plukken en vanavond lekker eten? Dat lijkt ons een goed idee! We zoeken de mooiste eruit en maken ze schoon in de zee. In onze wasbak doen we een laagje water om ze te bewaren. Lang hoeven ze niet te wachten want een uurtje later zet Eric een pan op het vuur en worden ze opgesmikkeld. Supervers en Superlekker (niet ziek geworden!).

Weka

De campingbaas heeft ons (en de rest van de camping) gewaarschuwd: vannacht is het volle maan en het is prachtig om die te zien opkomen boven de zee. Rond 21:00 uur is het dus relatief druk op het strand. Iedereen komt er even voor zitten en heeft zijn fotocamera klaar. Het is inderdaad erg mooi! Geeft ons weer iets om even later van te dromen.

Op dinsdag gaan we naar Takaka. Dit is een mooie uitvalsbasis voor wandelingen en bezienswaardigheden. Het is maar 70 kilometer, de weg bestaat uit heel, heel veel bochtjes. Lange Jan doet echter of hij nog nooit anders heeft gedaan. Eric, die toch wel wat meer kilometer-ervaring heeft met Lange Jan en dan ook deze tocht achter het stuur zit, stuurt soepeltjes en het tempo blijft er prima in zitten. We gaan op weg naar een hotel, waar we misschien gratis mogen staan. Dat blijkt niet meer het geval. Je moet nu net zoveel betalen als op een camping. Dan gaan wij naar een camping, met echte plaatsen, douches en toiletten. Vanaf de weg gezien lijkt de camping niets, maar als we even het terrein op lopen, zien we dat daarachter een mooi veld ligt. Ik loop naar de receptie voor een plekje en Eric gaat vast de Jantjes halen. De draai om het terrein op te komen is erg krap. De mevrouw van de receptie weet dit natuurlijk en als ze Lange Jan ziet aankomen, vindt ze het knap dat het Eric gelukt is om de draai te maken. Er staat namelijk een auto precies tegenover de ingang van de camping en dus precies in de weg. Maar dan ziet je Jantje er nog achteraan komen en worden haar ogen wat groter: respect voor Eric!

We krijgen een mooie plek. Lekker groot, zodat beide Jantjes een plaatsje hebben. De luifel gaat uit en we lunchen even lekker in de zon. Dan mag Jantje mee naar Tarakohe, zo’n 10 km verderop. Het is eigenlijk een dorpje van niks, maar de stranden van de Golden Bay lokken en we lopen even een flink eind het water in. Het water is heel blauw en de bomen groen: contrast is geweldig om te zien. Dan weer terug naar de camping. De zon duikt nu onder onze luifel door en dat is wel heel warm. Beetje te warm, dus we starten de bus nog even om hem om te draaien. Nu zitten we mooi in de schaduw van Lange Jan en dat is helemaal goed. Omdat de plek ons zo goed bevalt en we nog veel plannen hebben hier, ga ik meteen nog even 2 extra nachten bijboeken. Dan stuurt ons niemand hier meer weg! Kunnen we rustig eten en daarna pakken we nog even tijd om het stadje in te lopen. Het hippie-gehalte is hier erg hoog. Overal dreadlocks en te grote broeken. Restaurantjes zijn ook allemaal “organic” en “vegan”. Gelukkig hebben we geen lammetje meer onze koelkast, want als ze daar achter waren gekomen….

De volgende ochtend gaan we op pad naar Cape Farewell. Dit is een grote landstrook, die de Golden Bay in het Noorden beschermd tegen de Tasmaanse Zee. Het is ongeveer 50 km naar het noorden rijden en dan nog 1 kilometer over een gravelroad. Dat is te doen. Er staat een bord bij het parkeerterrein waarop alle wandeling te zien zijn die je kunt doen vanaf dit punt. We besluiten de Spit Track Circuit te doen. Dat blijkt een goede keuze, hoewel we hem natuurlijk weer achterstevoren blijken te nemen. We lopen eerst langs de beschermde baai, dan een stukje door het bos (met ontzettend veel herriemakende krekels) gevolgd door een stuk over het ruige strand van de Tasmaanse Zee en tot slot een pad over door het boerenland met schapen. We waren al weer een beetje vergeten hoe het was om tussen de schapenpoep te moeten rondhopsen, maar het geheugen is weer snel opgefrist.

Cape Farewell

Op de weg terug met Jantje nemen we nog het uitkijkpunt over Cape Farewell mee en rond 14:00 uur zitten we weer lekker bij Lange Jan. Ik zie Eric knijpen met zijn ogen, terwijl hij aan het lezen is. Dat heeft misschien even wat uitleg nodig voor ik verder ga. Eric las nooit boeken. Alleen gebruiksaanwijzingen van technische apparaten en dan alleen als het werkelijk moest. In onze laatste weken op Sicilië, las ik een boek waarvan ik dacht dat dit nu ECHT een boek voor hem was. Het gaat om “De Scheepsjongen” van John Boyne. Met wat tegenzin begon hij aan het boek en binnen 2 dagen was het uit! Daar stond hij zelf ook versteld van. Omdat ik natuurlijk mijn e-reader moet beschermen, heeft Eric van de familie voor zijn verjaardag een e-reader gekregen toen we in oktober even in Nederland waren. En sindsdien is hij los! Hij leest er op los, is moeilijk meer van zijn digitale boek weg te slaan. Wie had dat ooit gedacht?

Terug naar nu. Ik zie dus Eric knijpen met zijn ogen, terwijl hij zijn zonnebril op heeft. Die zonnebril had (let dus op: had) een spiegelende coating. Maar omdat die coating een beetje aan het loslaten was, heeft de handige Hendrik maar alle coating er vanaf gepoetst: ging heel makkelijk. Maar nu heeft ie dus meer een bril dan een zonnebril. Dat gaat niet, dus we lopen het stadje even in voor een nieuw exemplaar. Ze hebben er precies 1 die aan alle eisen voldoet en 1 is genoeg. Er blijft nog genoeg geld over voor een brood, zodat we die avond ook nog wat te eten hebben. Er komen donkere wolken opzetten, dus wij installeren ons voor een avondje film.

Donderdag 24 januari begint met donkere wolken. Vandaag staat nog een wandeling met bezoek aan een grot op het programma, dus we besluiten om de ochtend rustig aan te doen en dan de middag te gebruiken om op expeditie te gaan. De wolken trekken nog niet echt weg als het inmiddels 13:00 uur is, maar het regent ook niet. We gaan dus gewoon op weg. Het is maar 15 minuten rijden met Jantje. We mogen over particulier land, als we de hekken maar weer sluiten, waar ze gesloten waren en open laten waar ze dat zijn. We komen op de parkeerplaats en daar blijken ook ons vriendjes weer van de partij: sandflies! We dachten er nu vanaf te zijn, maar de tube crème moet weer tevoorschijn komen. Dan kunnen we in ieder geval veilig op pad. Eric loopt nog een controle-rondje om de auto en schrikt een beetje. Hij ziet een jonge dame gehurkt zitten. Hij denkt dat ze zit te plassen, maar dat blijkt later toch iets anders te zijn. En DAT is nu net waarom ze in Nieuw Zeeland paal en perk aan het stellen zijn aan de vrijheden van kampeerders. Als de betreffende dame haar billen nog 10 minuten bij elkaar geknepen had, was ze een van die mooie openbare toiletten tegengekomen waar ze haar ding had kunnen doen: BAH!!!!

Goed, nog onwetend over dit feit, gaan wij op pad. We volgen een flink smal pad, langs een beste steile afgrond de berg op. Het is zeker geen asfaltpaadje. Het is klauteren en klimmen, flink steil dus de hartslag zit weer op een flink niveau en de kleur van de wangetjes is navenant. We komen nog 4 oudere heren tegen die voor het gemak hun schoeisel maar hebben uitgetrokken…. Hoewel je veel kunt leren van ouderen, lijkt ons dit geen goed idee. We gaan verder en bereiken de Rawhiti Cave. Hij is heel erg groot en zit vol met stalactieten of stalagmieten (of allebei). Omdat deze uitstulpsel gedeeltelijk bestaan uit natuurlijk materiaal als algen, groeien ze ook naar het licht toe. Heel indrukwekkend en de klotsende oksels meer dan waard! De weg terug is zeker zo uitdagend, maar heelhuids bereiken we Jantje weer.

Rawhiti Cave

Eenmaal terug op de camping zorgen we dat we weer klaar zijn voor morgen. Dan gaan we weer terug naar de omgeving van Motueka voor een wandeling, waarna we Nelson gaan bezoeken. Dan nog de Marlborough Sounds en dan is het weer tijd om de veerboot te pakken op 2 februari. Wat gaat het toch snel allemaal.