Op 22 mei vertrekken we volgens planning uit de haven. We varen naar buiten en weten weer de rotsen en ondieptes te vermijden, wat het drijfvermogen van onze boot natuurlijk ten goede komt. Uiteindelijk komen we om 20:00 uur aan in Camaret. Daarvoor hebben we wel de motor wat uurtjes moeten laten draaien. We leggen aan en binnen een half uurtje ligt de boot vast, zijn wij omgekleed en zitten we aan een dampende moussaka (al onderweg gemaakt en vast in de oven gezet). Onze Franse buren kijken hun ogen uit.
Camaret is groter dan L’Aber Wrac’h; een kunstenaarsdorp. Misschien komen kunstenaars wat later op de dag op gang, maar het doet wat stilletjes aan als we brood gaan halen. Er komen wel veel wandelaars aan in het stadje. Ze hebben serieuze plannen als je dat van hun schoenen en formaat rugzak mag afmeten.
We besluiten om vandaag weer door te gaan. Concarneau lijkt ons wel iets. Dit stadje staat bekend als St. Malo in het klein. En omdat we St. Malo hebben gemist, zou dit dan weer een prima alternatief kunnen zijn. Vol goede moed vertrekken we na de boodschappen rond 11:30 uur. Dat we onderweg te maken zouden krijgen met Cap du Raz hadden we even gemist. In onze Shell Pilot (havengids) stond ook geen opmerkelijk stroom aangegeven. Blijkt dus wel een Capje te zijn om rekening mee te houden. We komen daar natuurlijk ook op het tijdstip met de sterkste stroom. En dan stroom tegen in ons geval. We krijgen 5 knopen stroom voor onze kiezen en omdat we ongeveer 6 knopen vooruit komen op de motor, schiet het voor geen meter op (nou ja, ongeveer 1,5 km per uur). Daarbij is de zee een flinke heksenketel door al die stroom, dus comfortabel is anders. Nadat we het heel even hebben aangekeken, geven we ons gewonnen en draaien we om: 1-0 voor Cap du Raz.
Voordeel is dan weer wel dat je ook binnen no-time weer weg bent. Dan heb je immers als die stroom mee. Maar wat nu? We besluiten om naar Douarnenez te varen. Zelfde stuk weer terug. Uiteindelijk leggen we na 7,5 uur varen aan. We zijn hemelsbreed misschien 20 km opgeschoten, effe slikken!
Maar Douarnenez blijkt een leuk stadje. Geen grote dingen om te bezichtigen, maar een prettige haven en lekker rustig. Op woensdag is er markt en daar halen we allemaal lekker dingen. We mogen zelfs in de haven liggen i.p.v. aan de bezoekerssteiger en daar liggen we prima uit de wind en in de zon. Omdat er een druilerige dag voorspeld wordt, blijven we een dagje langer. Uiteindelijk worden dat 3 nachten.
Maar op de 27ste is het tijd om te vertrekken. We willen nu toch echt Concarneau gaan bekijken. Omdat Cap de Raz ons vette respect verdient heeft, rekenen we ons suf over de vertrektijd. Stipt om 6:15 gaan we op pad en gelukkig zijn de berekeningen goed. We glijden soepeltjes door de Cap. Dan kunnen ook de zeilen op. Er was een redelijk windstille dag voorspeld, maar we hebben vandaag aardig kunnen zeilen. Als we om 18:00 uur aanleggen in Concarneau hebben we zeker wel wat motoruren gemaakt, maar ook de zeilen gebruikt. De haven blijkt wat weinig bezoekerscapaciteit te hebben, maar we duwen ons langs een Engelsman. Met zijn rode sokken en kniebroek lijkt ie wel een Zwitserse jodelaar en hij maakt zich erg bezorgd om zijn boot. Eric duwt de boot nog wat verder aan en de Rode Sok rent om zijn boot heen. Wij liggen!
Het “kleine St. Malo” valt een beetje tegen, juist omdat het zichzelf zo noemt. La Ville Close (de ommuurde stad) is klein en erg commercieel. Er wonen alleen maar winkels en restaurants. Het plein er om heen is sfeervol, maar de rest van de stad straalt armoede uit. We vieren onze trouwdag (ja ja, al weer 5 jaar!) dan maar met een broodje kebab op een terrasje.
Genoeg van Concarneau dus. We gaan door. Op 28 mei vertrekken we naar Lorient. De stad heeft altijd een grote haven gehad en was daarom tijdens Wereldoorlog 2 het doelwit van bombardementen. Er staan weinig historische gebouwen meer volgens de pilot. We nemen de gok, want er wordt weer weinig wind voorspeld, dus we willen geen grote afstanden plannen.
Het waait inderdaad niet hard, maar wel hard genoeg om de zeilen op te zetten. Omdat we ergens tussen de 3 en 5 knopen gaan, mag de vislijn uit! We hebben een vislijn gekocht die je achter de boot kunt knopen. Doordat er een soort plankje (een paravaan voor de kenners onder ons) aan zit, trekt de lijn door de snelheid van de boot automatisch ongeveer een halve meter onder water. En als er een vis een hapje wilde nemen van het aas wat er achter hangt, dan komt het plankje weer omhoog. Leek ons erg handig.
Nou, de lijn hangt er nog een 20 minuten in en Eric begint al wat te mopperen. Dat stomme plankje komt weer naar boven, het zal wel weer op zijn kop liggen. Hij haalt de lijn dus in en…… er zit dus gewoon een vis aan! We hebben een makreel gevangen van een duizelingwekkende 32 cm! Hallo voorgerecht!
We kiezen voor de eerste haven aan de linkerkant van de invaart bij Lorient. Deze ligt nog in Larmor-Plage. Het is een ruime haven, aan het strand. We komen al om 15:00 uur aan. Het is warm en we lopen nog even langs het strand naar “het centrum”. We krijgen hier echt het gevoel dat we in Zuid-Frankrijk aan de kust zijn. De stranden, grote huizen, dennenbomen en flaneerenden (oudere) Fransen; beetje mediterraans!
We blijven hier nog een extra nachtje, want voor morgen wordt slecht weer voorspeld met onweer en regen. En dit is een prima plekje om even uit te rusten!